Doe de eidooiers en de eiwitten elk in een aparte mengkom. De kom en de gardes moeten voor het stijf slaan van de eiwitten volkomen vetvrij zijn, anders wordt het eiwit niet stijf. Voeg het water aan de eidooiers toe en klop de dooiers schuimig. Voeg 70g suiker, de vanillesuiker en het aroma toe en klop het dooiermengsel nog 2 minuten tot het als een dik lint van de lepel loopt. (Roer voor een chocoladetaart vervolgens de cacao of de gesmolten chocolade door het beslag.)

Sla het eiwit half stijf en voeg al kloppend geleidelijk 70 g suiker toe. Schakel bij het gebruik van de mixer het apparaat in op de laagste stand en na het toevoegen van de suiker de hoogste stand. Leg het eiwit op het dooiermengsel en zeef de bloem erboven. (Voor een notenbeslag worden de gemalen noten op de bloem gestrooid.)

Schep alles met een garde of houten lepel (niet met de mixer) voorzichtig door elkaar. De ingrediënten mogen niet flink worden geroerd, omdat het eiwit anders zijn luchtigheid verliest, waardoor het beslag niet goed zal uitrijzen. Schep de massa in de geprepareerde vorm scheppen en de bovenkant met een spatel gladstrijken.

Biscuitbeslag moet direct na de bereiding volgens de aanwijzingen worden gebakken, omdat het beslag de luchtigheid niet zo lang vasthoudt. Voordat het biscuitbeslag uit de oven wordt gehaald, moet eerst de gaarproef worden gedaan. Gaarproef: Steek kort voor het einde van de baktijd een houten prikker in het midden van de taart. Komt de prikker er droog uit, dan is de taart klaar. Kleeft er nog beslag aan, dan moet de taart nog enkele minuten nabakken.  

Baktijd: 35 – 40 minuten Elektrische oven: voorverwarmd op 160 °C Heteluchtoven: voorverwarmd op 150 °C Gas: voorverwarmd op stand 2

Neem de biscuittaart uit de oven en laat hem ca. 10 minuten in de vorm afkoelen. Snijd de afgekoelde biscuittaart met de punt van een mes langs de rand van de springvorm los. Stort de taart op een taartrooster en verwijder de vorm. Verwijder na het afkoelen het bakpapier. Laat de taart volledig afkoelen alvorens deze verder af te werken. (Wordt het gebak pas de volgende dag afgewerkt, laat dan het bakpapier tot het gebruik zitten om uitdrogen te voorkomen.)